1997: Bosch’ Gedachtenwereld (de optocht)
Thema van de optocht
De wonderlijke wereld van Jeroen Bosch
De schilderijen van Bosch worden bevolkt door wonderlijke schepsels. In zijn grijze hersenmassa ontstaan deze creaturen als spiegelingen van de verderfelijke menselijke ziel. Zelf is hij diepgelovig en wil hij de mensen de les lezen. In zijn denken over goed en kwaad verdraait hij zodoende menselijke onvolmaaktheden tot duivelse eigenschappen. Dat denken wordt voortgestuwd door zijn eigen bizarre fantasie, aldus deze interpretatie.
In een soort wastrommel tussen twee houten oren malen de 7 deugden en komen zijn schepsels tot leven.
Bij wijze van grap bedacht: het diepgewortelde geloof van Jeronimus Bosch wordt gesymboliseerd door kruiskopschroeven. Deze grap krijgt zijn uitwerking in de act achteraan, waar een naakte man tussen twee planken, en doorboord door een enorme kruiskopschroef, het publiek de maat neemt.
Als enige presentatie in de optocht een beeld dat nergens letterlijk uit de schilderijen van Bosch geleend is. Het publiek waardeert deze eigenzinnige uitbeelding. Een belangrijke opsteker voor de groep.